Ten Cate

RKD STUDIES

2.2 Père Thomas (1842-1915)


Uit de verkoopboeken van Boussod, Valadon komt naar voren dat Theo van Gogh zich vanaf 1887 meer exclusief richtte op de promotie van het werk van de schilders van Barbizon, van Adolphe Monticelli (1824-1886), van impressionisten van de ‘grande boulevard’ als Degas, Claude Monet (1840-1926) en Camille Pissarro (1830-1903), en van ‘schilders van de petit boulevard’ als Louis Anquetin (1861-1934) en Paul Gauguin (1848-1903). Wel bracht hij werk van Ten Cate mogelijk onder bij Georges ‘père’ Thomas (1842-1915), een kunsthandelaar gevestigd aan de 43 boulevard Malherbes, die zich meer aan de onderkant van de Parijse kunstmarkt bewoog [1].
Thomas zette zich vanaf de late jaren 1880 in voor het werk van vooruitstrevende kunstenaars als Emile Bernard (1868-1941) en Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901), en ook voor dat van de Parijs werkzame, buitenlandse kunstenaars als William Rothenstein (1872-1945) en Charles Conder (1868-1909), van wier werk hij in 1891 een dubbeltentoonstelling organiseerde.1 Thomas zou als handelaar vooral gezocht hebben naar jonge kunstenaars die konden schilderen en voor hem maakte het niet uit ‘wie’ ze zijn of ‘wat’ ze zouden worden.2 Theo probeerde bij Thomas ook werk van Vincent onder te brengen. In ieder geval exposeerde die er eind 1886 enkele van zijn studies, ongeveer tegelijkertijd met de expositie van Ten Cate bij Theo.3 Ook gaven de broers Van Gogh enkele werken van Vincent bij Thomas in consignatie. In de zomer-najaar van 1888 probeerde Vincent vanuit Arles, waar hij een ‘atelier van het Zuiden’ wilde opzetten en in afwachting was van de komst van Gauguin, Theo te bewegen om Thomas enkele schilderijen van zijn hand te verkopen tegen een minimumprijs van slechts 100 francs, of hem in ieder geval enkele honderden francs op zijn bij Thomas ondergebrachte ‘studies’ te belenen. De pogingen waren zonder resultaat.
Wel zette Thomas zich in voor het werk van Ten Cate. Of hij in de jaren 1887-1889 daadwerkelijk stukken van Ten Cate verkocht, is niet te achterhalen. Op de Wereldtentoonstelling van 1889 was Thomas wel de belangrijkste bruikleengever. Van de drie door Ten Cate aldaar tentoonstelde schilderijen was er één, Windsor Castle, afkomstig van Thomas en van de ‘reeks pastels en gouaches’ het merendeel, waaronder een serie gouaches Vues de Lyon [2]. Voor Ten Cate betekende deze Wereldtentoonstelling een doorbraak. In de Hollandse pers werden zijn pastels en gouaches als ‘voortreffelijk’ omschreven. Hij verkocht twee van zijn Vues de Paris (waarschijnlijk afkomstig van Thomas), en ontving voor zijn inzending van pastels en gouaches een gouden medaille.4 Bovendien maakte hij er kennis met Charles Destrée (1858-1930), de administrateur van de Nederlandse afdeling van beeldende kunsten, die naar het zich laat aanzien in de jaren 1890 de rol van de in januari 1891 overleden Theo van Gogh overnam.

#

1
Olga Boznanska (1865 - 1940), Portret van de kunsthandelaar Georges Thomas, 1899, olieverf op doek, 100 x 81,5 cm, particuliere collectie


2
Siebe Johannes ten Cate
Vue du Château de Windsor, 1885 gedateerd


Notes

1 Monneret 1981, pp. 147, 786, 942-943. Zie bijvoorbeeld ook: Thomson 2001, p. 76.

2 ‘Mon rôle est de trouver des jeunes gens qui peuvent peindre; cela m’est égal qui ils sont et d’où ils viennent ; leurs tableaux seuls me concernent’, Maison de vente Rouillac, Olga Boznanska, https://www.rouillac.com/fr/ventes/ventes_garden_party/cheverny_2014/460-olga_boznanska/ (geraadpleegd op 5 januari 2024).

3 Vincent van Gogh, Letter 569. To Horace Mann Livens, Paris, September or October 1886, https://vangoghletters.org/vg/letters/let569/letter.html, noot 12 (geraadpleegd op 9 juli 2024).

4 Anoniem 1889, p. 6; Anoniem 1889c.