Ten Cate

RKD STUDIES

1.15 Wereldtentoonstelling 1900


Na de succesvolle deelname aan de Wereldtentoonstelling van 1889 zond Ten Cate wederom werk in voor de editie van 1900. In het speciaal voor de gelegenheid gebouwde Grand Palais waren opnieuw voornamelijk stads- en havengezichten van zijn hand te zien. Toch waren er twee grote verschillen ten opzichte van zijn eerste deelname in 1889.
Allereerst had Ten Cate ditmaal ook een Nederlands tafereel ingezonden, La Meuse à Rotterdam.1 Op een foto van het Nederlandse paviljoen is linksboven, naast een molen van Jacob Maris (1837-1899), dit havengezicht te zien [1]. Het toont de verschillende schepen die aan de kades van de Rotterdamse haven liggen, terwijl op de Maas een eenzaam roeibootje dobbert. In de verte zien we door de schemering heen de klokkentoren van de Sint-Laurenskerk opdoemen. Ten Cate heeft dit Rotterdamse havengezicht meerdere keren als onderwerp voor zijn pastels gebruikt, waarbij de verschillen telkens minimaal zijn [2-3].
Verder had Ten Cate voor de editie van 1900 ook een litho ingestuurd. De kunstenaar bleek zich net als veel andere kunstenaars in die tijd te interesseren voor het maken van prenten, met als resultaat dat hij vanaf 1894 verschillende litho’s vervaardigde, al dan niet naar bestaand werk. Zo waren er op de tweede Biënnale van Venetië in 1897 zeven litho’s van Ten Cate te zien.2 Voor de litho met een Londens havengezicht getiteld La Tamise à Londres, die de kunstenaar voor de Wereldtentoonstelling van 1900 inzond, ontving hij een zilveren medaille [4].3

#

1
Een gedeelte van de Nederlandse inzending op de Wereldtentoonstelling in 1900 met linksboven een werk van Siebe ten Cate, afbeelding uit onbekend tijdschrift, collectie RKD


2
Siebe Johannes ten Cate
De Nieuwe Maas bij Rotterdam, 1892 gedateerd
Private collection


3
Siebe Johannes ten Cate
Rotterdam

4
Siebe Johannes ten Cate
La Tamise à Londres, ca. 1883-1906 te dateren
Saint-Denis (Réunion), Musée Léon-Dierx, inv./cat.nr. 1947.01.133



Notes

1 Parijs 1900, p. 314.

2 Venetië 1897, p. 43.

3 Anoniem 1900.