Ten Cate

RKD STUDIES

1.14 Netwerk


Intussen had Ten Cate in Parijs een netwerk opgebouwd. Hij had goed contact met de Nederlandse correspondent Carel ‘Charles’ Snabilié (1856-1927), die als sleutelfiguur fungeerde in de Parijse kunstwereld en onder het pseudoniem Bulée artikelen schreef voor verschillende Nederlandse dagbladen en tijdschriften, zoals Nieuws van den Dag, Het Vaderland en De Amsterdammer [1]. In het artikel ‘Parijsche parken in 4 seizoenen’, dat in 1898 gepubliceerd werd in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift, geeft Bulée een uitgebreide beschrijving van de parken in Parijs, waarbij negen werken van Ten Cate, waaronder Groote laan in het Park Monceau en Rots in het Park der Buttes-Chaumont als illustratie dienden.1 In diezelfde editie verscheen ook een uitvoerig artikel van Bulée, waarin hij het leven en het oeuvre van Ten Cate bespreekt.2 Met name de werken, die Ten Cate kort voordat het artikel werd geschreven, had gemaakt tijdens zijn verblijf in Zwitserland komen aan bod. Snabilié stak zijn waardering voor het werk van Ten Cate niet onder stoelen of banken. Naar aanleiding van de eerdergenoemde tentoonstelling bij Le Barc de Bouteville eind 1897 schreef Bulée in De Amsterdammer het volgende over de kunstenaar: 'Toch zou ik deze tentoonstelling, als zoovele anderen, met stilzwijgen zijn voorbijgegaan, zoo ik niet iets te zeggen had over drie onzer landgenooten, die er aan deelnemen. Die drie zijn Siebe ten Cate, Bernardt Klene (sic) en Cornelis van Dongen [Kees van Dongen]. De orde, waarin ik heb noem is die, welke zij in mijn waardering innemen. Eerst ten Cate, natuurlijk. Deze kleurentoovenaar, vóór alles volmaakt pastellist, neemt in mijn oog een plaats in onder de beste der modernen – ik zeg dit niet omdat hij het ook doet onder de besten mijner vrienden hier.'3
Het was waarschijnlijk Ten Cate die Kees van Dongen (1877-1968) bij Snabilié introduceerde. De jonge kunstenaar verbleef namelijk van half juli 1897 tot eind februari 1898 voor het eerst in Parijs en had daarbij onderdak gevonden in het ateliergebouw van Ten Cate aan de Rue de Malte 65.4 Ten Cate nam Van Dongen op sleeptouw en bracht hem onder andere in contact met Galerie Le Barc de Boutteville.5 Van Dongen bewonderde het werk van Ten Cate en in oktober 1897 maakte hij een krijttekening van de kunstenaar terwijl deze geconcentreerd achter zijn ezel zit te werken.6 Toen Van Dongen zich in 1899 definitief in Parijs had gevestigd, maakte hij nog een andere tekening die hij opdroeg aan Ten Cate. Het toont de kunstenaar op de rug gezien die, gezeten op een klapstoeltje naast een lantaarnpaal in de rue Ravignan, een schets maakt van de straat [2]. Uit de nalatenschapsveiling van Ten Cate uit 1912 blijkt dat hij drie gesigneerde werken van Van Dongen bezat: twee tekeningen (waarschijnlijk de hierboven besproken tekeningen) en één geschilderd landschap.7 Mogelijk kreeg Ten Cate de werken van Van Dongen, deze mocht hem terecht dankbaar zijn, want Ten Cate had hem waarschijnlijk rond 1904 in contact gebracht met kunsthandelaar Ambroise Vollard. Bovendien zorgde Ten Cate ervoor dat Van Dongen toegang kreeg tot de exclusieve Salon d’Automne, waarvan Ten Cate sinds 1903 lid was.8

#

1
Siebe ten Cate met Carel ‘Charles’ Snabilié in zijn atelier, foto, particuliere collectie


#

2
Kees van Dongen, ‘Siebe ten Cate aan de rue Ravignan, 22 november 1899’, zwart krijt, 26 x 22 cm, particuliere collectie


Notes

1 Bulée 1898a, pp. 221-241.

2 Bulée 1898b, pp. 481-493.

3 Bulée 1898c.

4 Laren 2023, pp. 22-23.

5 Ibid.

6 Op 22 oktober 1943 schreef Van Dongen aan een verzamelaar dat hij zich deze tekening helaas niet meer kan herinneren, maar dat hij nog goed weet wie Ten Cate was: 'Je ne me souviens plus du dessin. 1897 est déjà loin, mais je me souviens très bien du Ten Cate qui était un peintre voisin de mon petit atelier qui se trouvait dans les combles des Magasins Réunis Place de la République'. Hij vraagt vervolgens de verzamelaar eens langs te komen als hij in de buurt is, zodat hij de tekening nog eens kan bekijken. Brief van Kees van Dongen aan een verzamelaar, 22 oktober 1943, aangeboden op de veiling Enghien-les-Bains (Hôtel des ventes d’Enghien), 10 december 2020, nr. 134.

7 Veiling Ten Cate 1912, p. 33.

8 Zie: Loosjes-Terpstra 1987, p. 24 (noot 3), Rotterdam/Lyon/Parijs 1996-1997, p. 32 en Parijs 1903, p. 10.