Ten Cate

RKD STUDIES

1.11 Internationale bekendheid


De invloed van de gouden medaille van de Wereldtentoonstelling in 1889 reikte ook ver buiten Parijs.1 Voor het eerst sinds jaren exposeerde Ten Cate weer in Nederland. In het voorjaar van 1892 werd er een solotentoonstelling gehouden van zijn werk in de Kunstclub te Rotterdam, die in het najaar doorreisde naar Pulchri in Den Haag, waar ook werk werd getoond van Marius Bauer (1867-1932) en van Ten Cates goede vriend Philip Zilcken (1857-1930) [1-3].2 Wat bij de Kunstclub was verkocht, werd door Ten Cate ruimschoots aangevuld voor de tentoonstelling bij Pulchri. De werken die er van Ten Cate tentoon werden gesteld, kwamen grotendeels overeen met wat in Parijs bij Durand-Ruel was geëxposeerd. De twee tentoonstellingen konden voornamelijk de Nederlandse kunstcriticus Anton Cornelis Loffelt (1841-1906) bekoren, die er een feuilleton in Het Vaderland aan wijdde, waarin hij de volgende blijk van waardering gaf: 'Die ons onbekende Nederlander, te Parijs werkzaam, bleek waarlijk een zeer eigenaardig en zeer te waardeeren talent. Ditmaal had de faam eens niet overdreven. Ik geloofde mijn oogen niet, toen ik voor het eerst die geestige, smaakvolle, van leven en waarheid tintelende stad- en dorpstooneeltjes zag. […] De verzameling is vol verscheidenheid. Zij bestaat niet alleen uit stadsgezichten te Londen en Parijs, met wemelende menigten, bij sneeuw, regen of felle zon, maar de natuur, de eenzaamheid vindt in Ten Cate een welsprekend, sympathiek vertolker. Hij weet de innigste vertrouwelijkheidjes van dorpswegen, typige stadshoekjes, laantjes, verlaten binnenplaatsen met zeldzame fijnheid van smaak en gevoel af te beelden, zonder in sentimentaliteit, kleingeestigheid of gezochtheid te vervallen. De locale geesten eener plaats heeft hij volkomen in zijn macht en ik twijfel niet, of Ten Cate zal den getrouwen en opmerkzamen bezoeker der tentoonstelling schoonheden leeren zien in de werkelijkheid, die hij tot heden als iets onbelangwekkends zijn aandacht niet waardig keurde'.3
De bedoeling was dat de tentoonstelling vervolgens zou doorreizen naar Arti et Amicitiae in Amsterdam, maar toen daar bleek dat Ten Cate uitsluitend zijn eigen werk wilde exposeren, dus zonder dat van Bauer en Zilcken, blies de vereniging de tentoonstelling op het allerlaatste moment af.4 Ten Cate sleepte Arti voor het gerecht en eiste een schadevergoeding, maar verloor de zaak.5 Sinds 1891 was hij al geen kunstlievend lid van Arti meer, maar deze kwestie leidde ertoe dat hij er ook nooit meer werk tentoonstelde. In plaats daarvan ging Ten Cate zich voornamelijk richten op tentoonstellingen buiten Nederland. In het voorjaar van 1893 zond hij via Pulchri maar liefst 20 werken in voor de World’s Colombian Exposition te Chicago en nam hij in diezelfde periode weer deel aan de Brusselse Salon. 6 In hetzelfde jaar was Ten Cate ook met zes werken vertegenwoordigd op de eerste en succesvolle editie van de Münchener Secession.7 De oprichters van de Secession hadden in 1892 uit protest tegen de rigide en conservatieve opvattingen van het Münchner Künstlergenossenschaft met de vereniging gebroken. De vrijere presentatiewijze van kunst die zij hen voor ogen stond, leidde in 1893 tot een eclectische eerste tentoonstelling die maar liefst 876 werken omvatte van 297 kunstenaars. De formule bleek een daverend succes, want de tentoonstelling trok op de eerste zondag al meer dan 4.000 bezoekers die juist de diversiteit van de werken konden waarderen.8 Deelname zal Ten Cate goed bevallen zijn, want in 1894, 1895 en 1899 exposeerde hij hier opnieuw werk.
Daarnaast stuurde Ten Cate ook werk naar Barcelona, waar hij in 1894 deelnam aan de Segunda Exposición General de Bellas Artes. Op deze tweede editie van de daar gehouden biënnale toonde hij acht werken met vooral sneeuwlandschappen en Londense stadsgezichten.9 Hiervoor ontving hij een eervolle onderscheiding en bovendien werd het werk Le pont de Londres voor 400 peseta’s aangekocht door het Museo Municipal de Bellas Artes de Barcelona.10 Twee jaar later zond Ten Cate voor deze tentoonstelling nogmaals verschillende stadsgezichten in; voor La rue de la Chapelle, Paris ontving hij eveneens een eervolle vermelding [4].11 De pastel werd datzelfde jaar ook getoond op de zesde tentoonstelling van de Société des amis des arts van Nantes, ofwel de Salon Nantais.12 Deze Bretonse kunstvereniging was in 1890 opgericht door drie uit Nantes afkomstige kunstenaars: John Flornoy (1851-1892), Emile Dezaunay (1854-1938) en Maxime Maufra (1861-1918).13 Laatstgenoemde was een bekende van Ten Cate en heeft hem mogelijk over de jaarlijkse tentoonstelling getipt.14 Aan de edities van 1894, 1895, 1896, 1906, 1907 en 1908 nam Ten Cate telkens met twee werken deel.15

#

1
Omslag van de catalogus van schilderijen, pastels en gouaches door S.J. ten Cate, Kunstclub Rotterdam, mei-juni 1892

#

2
Catalogus van schilderijen, pastels en gouaches door S.J. ten Cate, Kunstclub Rotterdam, mei-juni 1892, pp. 2-3


#

3
Advertentie voor de tentoonstelling van werken van M. Bauer, Siebe ten Cate en Ph. Zilcken in kunstzaal Pulchri Studio, Algemeen Handelsblad, 23 oktober 1892


#

4
S.J. ten Cate, ‘La rue de la Chapelle/ La calle de la Chapelle en Paris’, afbeelding in de catalogus van Tercera Exposición de Bellas Artes e Indústrias Artísticas te Barcelona in 1896


Notes

1 De kunstclub had in 1891 een tentoonstelling georganiseerd in het Pavillon de la Ville aan de Champs-Elysées te Parijs, waar 425 werken werden tentoongesteld van uitsluitend Nederlandse kunstenaars, waaronder Ten Cate. De Franse pers schreef lovende kritieken over deze tentoonstelling, zie Wolff , ‘Les Maitres Hollandais au pavillon de la Ville’, Le Figaro, 30 november 1891.

2 Tijdens de tentoonstelling in Rotterdam werden drie werken verkocht: een schilderij met een gezicht op de Parijse banlieue, een pastel van Harfleur en een pastel met een gezicht op Rotterdam. Zie Rotterdam 1892 en Den Haag 1892.

3 E.G.O. [A.C. Loffelt] 1892.

4 Anoniem 1893c.

5 Anoniem 1893c.

6 Chicago 1893 en Brussel 1893.

7 München 1893.

8 Kästl, Bindl en Arnold 2024.

9 Barcelona 1894, pp. 146-147.

10 Brief van Ayuntamiento Constitucional de Barcelona aan Siebe Johannes ten Cate, ongedateerd [1894], Archief Siebe Johannes ten Cate, collectie RKD, Den Haag, archiefnr. NL-HaRKD-0976.

11 Brief van Ayuntamiento Constitucional de Barcelona aan Siebe Johannes ten Cate, 5 augustus 1896, Archief Siebe Johannes ten Cate, collectie RKD, Den Haag, archiefnr. NL-HaRKD-0976.

12 Sanchez 2016, pp. 921-922.

13 Agorha 2024.

14 Uit de catalogus van de nalatenschapsveiling van Ten Cate blijkt dat hij in het bezit was van een aquarel van Maufra. Hoewel er geen correspondentie bekend is tussen de twee, kruisten hun paden zich in Parijs en elders in Frankrijk dusdanig vaak dat ze elkaar gekend moeten hebben. Veiling S. ten Cate collectie, Parijs (André Desvouges), 20 december 1912, p. 31.

15 Sanchez 2016, pp. 921-922.