Ten Cate

RKD STUDIES

1.10 Durand-Ruel


De gouden medaille betekende een doorbraak in Ten Cates carrière.1 Mogelijk tipte Destrée de befaamde kunsthandelaar Paul Durand-Ruel (1831-1922) – voor wie Destrée inmiddels werkzaam was – over het talent Ten Cate. Eind 1890 organiseerde zijn galerie een groepstentoonstelling waarin, naast werk van onder anderen Paul-Albert Besnard (1849-1934), Jacques-Émile Blanche (1861-1942), Eugène Boudin (1824-1898), Henri Fantin-Latour (1836-1904), Stanislas Lépine (1835-1892) en Anders Zorn (1860-1920), ook zes werken van Ten Cate te zien waren.2 Behalve de havengezichten van Le Havre en de Parijse stadsgezichten was er ook een klein pastel te zien van een wandelaar bij Levallois-Perret (ten noordoosten van Parijs) die bij de Franse kunsthistoricus André Marty (1857-1928) in de smaak viel [1].3 Ondanks de bescheiden afmetingen van de tekening weet Ten Cate een grote weidsheid te creëren door het verdwijnpunt in het midden van de voorstelling te plaatsen. Dit uitgestrekte karakter wordt extra benadrukt door de eenzame figuur in het zwart, een motief dat ook later vaak in het werk van Ten Cate terug te vinden is. Voor het onderwerp hoefde de kunstenaar overigens niet ver van huis. De rand van de gemeente Levallois-Peret bevond zich op zo’n vijf minuten wandelen van Ten Cates atelier aan de avenue de Villiers. Ook toen hij in 1888 zijn atelier verhuisde naar de rue de Malte 65, verbeeldde hij met name plekken in de directe omgeving, zoals Place de la République, Canal Saint-Martin en boulevard du Temple. Net als in Brussel zocht hij klaarblijkelijk zijn onderwerpen nog steeds dichtbij huis.
Nog geen jaar later wijdde Durand-Ruel ook een solotentoonstelling aan Ten Cate. Niet minder dan zeventig werken werden geëxposeerd, die voornamelijk het drukke stadsleven – van Parijs en andere steden zoals Londen en Lyon – verbeeldden.4 Maar het waren met name de verstilde straattaferelen en landschappen die op waardering konden rekenen van het kunstminnend publiek. Zo noemde André Mellerio (1862-1943), die het voorwoord schreef bij de tentoonstellingscatalogus, het werk Jardin abandonné ‘une des oeuvres les plus intenses comme émotion’ [2].5 Hij schreef dat de tuin een herinnering opriep aan een zomers terras op een zonnige zondagmiddag, omringd door bloeiende prieeltjes: ‘Een opgewekte herinnering die vervlogen is nu de tafels met rijp bedekt zijn en doen denken aan marmeren tombes, vergezeld door één sinistere, zwarte kraai.’6
Ook de verstilling in werken als Canal Saint-Martin; minuit en Vue du Havre; effet de nuit werd door deze kunstcriticus met veel bewondering beschreven [3-4].7 De compositie van deze beide nachttaferelen is op dezelfde manier opgebouwd: bovenaan een klein strookje lucht, daaronder wat bebouwing en ten slotte wordt het grootste deel van de compositie ingenomen door met water. De straatlantaarns op de kade verlichten enkele gebouwen en zorgen voor weerspiegelingen in het water, terwijl de rest van het tafereel is gehuld in een nachtelijke sluier. Her en der op het donkere water of aan de kade liggen wat boten waarin een enkele figuur is te zien. Door de paarsblauwe kleur van Canal Saint-Martin; minuit lijkt het werk bijna licht te geven, terwijl voor Vue du Havre; effet de nuit juist wat natuurlijkere kleuren zijn gebruikt. Mellerio sluit zijn voorwoord af door te stellen dat Ten Cates werk gekarakteriseerd wordt door zijn zoektocht naar ‘waarheid’ en zijn zorgvuldige, eenvoudige en openhartige weergave.8 Ten Cate zal in ieder geval dankbaar zijn geweest deze lovende woorden, aangezien hij Mellerio’s echtgenote als bedankje een kleine pasteltekening cadeau deed van een straatje in Marly-le-Roi, een gemeente ten westen van Parijs [5].
Regen, sneeuw en schemering, volop aanwezig in werken op de solotentoonstelling bij Durand-Ruel, werden in de navolgende jaren herkenbare en gewaardeerde elementen in Ten Cates werk. De tentoonstelling bij Durand-Ruel leidde tot een grotere waardering en naamsbekendheid, met als resultaat een forse toename van het aantal tentoonstellingen binnen en buiten Parijs en meer aandacht in de pers.

1
Siebe Johannes ten Cate
De wandelaar bij Levallois-Perret, 1887 gedateerd
Private collection


2
Siebe Johannes ten Cate
Park in de sneeuw
Private collection


3
Siebe Johannes ten Cate
Le canal Saint-Martin, 1890 gedateerd
Parijs, Musée Carnavalet, inv./cat.nr. P507


4
Siebe Johannes ten Cate
Vue du Havre; effet de nuit
Parijs, Musée d'Orsay, inv./cat.nr. JdeP 244/ LUX 1258


5
Siebe Johannes ten Cate
Straatje in Marly-le-Roi, 1892 gedateerd



Notes

1 Zie voor een uitgebreide omschrijving van Ten Cate en de kunsthandel het essay van Chris Stolwijk in deze RKD Study.

2 Verder werd op deze groepstentoonstelling ook werk getoond van Alix d’Anethan (1848-1921), Paul Baudoüin (1844-1931), Émile Barau (1851-1930), René Billotte (1846-1914), Victor Binet (1849-1924), Eugène Carrière (1849-1906), Eugène Dauphin (1857-1930), Étienne Dinet (1961-1929), Maurice Éliot (1862-1945), Émile Friant (1863-1932), Norbert Goeneutte (1854-1894), Gaston Guignard (1848-1922), Victor Huguet (1835-1902), Pierre-Georges Jeanniot (1848-1934), Gaston La Touche (1854-1913), Henri Laurent-Desrousseaux (1862-1906), Maurice Lobre (1862-1951), Alexandre Lunois (1863-1916), Louis Mettling (1847-1904), Marius Michel (1853-1910), Constantin Meunier (1831-1905), Frédéric Montenard (1849-1926), Étienne Moreau-Nélaton (1859-1927), Jules Alexis Meunier (1863-1942), Alexandre Nozal (1852-1929), Armand Point (1861-1932), René Prinet (1861-1946), Étienne Tournès (1855-1931), Wilfred Thompson (actieve jaren 1884-1921) en Federico Zandomeneghi (1841-1917), zie hiervoor Parijs 1890-1891.

3 Marty 1890, p. 398.

4 Op hetzelfde moment was er in een andere zaal bij Durand-Ruel een solotentoonstelling met werk van Claude Monet (1840-1926) te zien.

5 Parijs 1891, p. 8.

6 'C’est le jardin d’un restaurant d’été. L’esprit évoque un moment le souvenir des joyeuses guinguettes du dimanche, quand la foule afflue et que les tonnelles fleurissent. Maintenant il ne reste rien des bosquets, et les tables vertes où l’on buvait, recouvertes de givre, ont une épaisseur carrée rappelant vaguement des marbres de tombes. Entre leurs rangées, par terre, seul un corbeau forme une tache noir', zie Parijs 1891, p. 8.

7 Beide werken bevinden zich tegenwoordig in museale collecties te Parijs, respectievelijk Musée Carnavalet en Musée d’Orsay.

8 'Ce qui ressort de son œuvre fait sa personnalité – c’est sa recherche du vrai, son souci de l’exact, sa simplicité et sa franchise du rendu'. Parijs 1891, p. 12.