Ten Cate

RKD STUDIES

1.4 Brussel


Op 4 juli 1879 overleed na een lang ziekbed Ten Cates moeder Popkje ten Cate-Tuijmelaar op 52-jarige leeftijd.1 Uit de boedelbeschrijving blijkt dat een groot deel van de inboedel werd overgenomen door zus Berber, die na haar huwelijk met Jan Mulder (1844-1895) op 18 september 1879 in het ouderlijk huis ging wonen.2 Jan Mulder werd in augustus van dat jaar tot voogd over Siebe en Teunis ten Cate benoemd omdat zij beiden nog minderjarig waren.3 Na het overlijden van zijn moeder erfde Siebe ten Cate een aanzienlijk geldbedrag en een aantal spullen, waaronder een altviool.4
Deze erfenis stelde de jonge kunstenaar in staat om in het voorjaar van 1880 een pand te betrekken in het centrum van Brussel aan de Lombardstraat 17, nog geen vijf minuten lopen van de Grote Markt.5 In de Belgische hoofdstad zette hij zijn opleiding voort aan de Academie voor Schone Kunsten, die op steenworp afstand van zijn woning lag [1]. Vergeleken met de Antwerpse Academie was het onderwijs in Brussel in die jaren onder Franse invloed een stuk vrijer en deze meer vooruitstrevende trend werd vanaf 1878 onder leiding van Jean François Portaels (1818-1895) verder doorgezet.6 In het kader van zijn opleiding registreerde Ten Cate zich ook voor een ‘carte d’étude’ bij het Musée Royal de Peinture et de Sculpture, zodat hij de werken van oude meesters kon kopiëren.7 Daarnaast nam hij deel aan verschillende Brusselse tentoonstellingen.8
Kennelijk zat Ten Cate in Brussel goed op zijn plek, want hij nodigde begin 1880 zijn vriend Anthon van Rappard uit om ook naar deze stad te komen.9 Van Rappard verbleef tot half februari 1880 in Parijs, waar hij avondklassen volgde in het atelier van de gevierde Salon-kunstenaar Jean-Léon Gérôme (1824-1904). Erg gelukkig was hij er echter niet, zoals blijkt uit de brieven die hij in deze periode schreef aan de schrijver en journalist Johan de Meester (1860-1931). Afgezien van het (sporadische) contact dat Van Rappard in Parijs had met kunsthandelaar Theo van Gogh (1857-1891), de jongere broer van Vincent van Gogh (1853-1890), voelde hij er zich vooral eenzaam. Ook werd hij er gepest door zijn medestudenten wat hij weet aan zijn eigen ‘timiditeit’ en gebrek aan zelfvertrouwen: 'Waarom loop ik toch altijd zoo in ’t oog? Ik heb niets liever dan dat ze zich niet met mij bemoeien. […] ‘t [is] ellendig je door zulk gespuis als in ’t atelier Gérôme, waar er zijn uit de onderste lagen der maatschappij, te moeten laten verneedren. In Brussel heb ik dadelijk veel omgang, ’t geen misschien een goede overgang zou zijn voor den volgenden winter, dan zou ik hier terug kunnen komen. Geregelde omgang is ’t eenige geneesmiddel voor nu.'10
Ten Cate verleende Van Rappard dus een gunst door hem in Brussel te verwelkomen en in de daaropvolgende maanden werkten zij met grote regelmaat samen. Naarmate Ten Cates verblijf in Brussel voortduurde, vond hij steeds vaker zijn onderwerpen voor zijn werk in de directe nabijheid op straat. Zo beeldde hij in 1880 nauwgezet de bedrijvigheid op een Brusselse markt af [2-3]. In de zomermaanden van dat jaar trok hij er op uit om in de natuur te kunnen werken. Met Van Rappard verbleef hij vanaf juni een aantal weken in Loosdrecht, al wist Ten Cate aanvankelijk niet waar dat dorp lag en was hij er op goed geluk gearriveerd. In de woorden van Anthon van Rappard: '’s Morgens toog hij uit Brussel niet wetende waar Loosdrecht lag; aan ’t loketje vraagt men voor welk station in Utrecht – Maliebaan of Rhijnspoor – hij een kaartje wil hebben; op den bof neemt hij ’t eerste, ’t goede natuurlijk; hier aan ’t station zeide men toen dadelijk dat hij naar Hilversum moest; daar gekomen vond hij den omnibus naar Loosdrecht, die maar twee keer per dag rijdt! Je moet maar boffen!!'11

#

1
Bruxelles, Académie royale des Beaux-Arts


2
Siebe Johannes ten Cate
Marché à Bruxelles, 1880 gedateerd


3
Siebe Johannes ten Cate
Marché à Bruxelles
Private collection


Notes

1 Overlijdensadvertentie in Anoniem 1879.

2 Berber ten Cate trouwt met de uit Almelo afkomstige Jan Mulder, ingenieur bij waterstaat. De ingenieur Mulder was naar Sneek gekomen voor de aanleg van de spoorlijn Leeuwarden-Sneek die in de zomer van 1883 feestelijk geopend werd. Enige maanden later volgde ook nog de verbinding tussen Sneek en Stavoren. Een deel van het huis aan de Noorderhorne werd ingericht als kantoor van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Zie: huwelijkse akte Jan Mulder en Berber ten Cate van 18 september 1879 te Schoterland, Burgerlijke Stand Schoterland – Tresoar, Leeuwarden, archiefnr. 30-31, inv.nr. 2030, aktenr. 0087 en zie: noot 7. Zie ook: Ten Hoeve 1985-a.

3 Zie Akte boedelscheiding familie Ten Cate van 21 augustus 1879 te Hennaarderadeel, Notarieel archief Tresoar, Leeuwarden, archiefnr. 26, inv.nr. 140062, aktenr. 00113.Voor 1901 lag de leeftijd waarop men meerderjarig werd op 23 jaar.

4 Daarnaast erfde Ten Cate ook nog wat andere fraaie objecten waaronder kristalgoed, porseleinen stellen en servies, een aantal schilderijen en sculpturen, twee marmeren vazen, één geëmailleerde en één met zilver gemonteerde (tabaks)doos, een schildpadden theekistje, verscheidene boeken waaronder één met gouden haken en één met een fluwelen bad en nog een aantal mahoniehouten meubelen waaronder een secretaire en een canapé. Veel van deze voorwerpen en meubelen werden later in zijn atelier teruggevonden. Zie Akte boedelscheiding familie Ten Cate van 21 augustus 1879 te Hennaarderadeel, Notarieel archief Tresoar, Leeuwarden, archiefnr. 26, inv.nr. 140062, aktenr. 00113.

5 In de catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters die van oktober tot december 1879 gehouden werd bij Arti et Amicitae is een werk opgenomen van Ten Cate met de titel Ingang van de Ste Gudele te Brussel en staat achter de naam van de kunstenaar ‘Brussel’ als woonplaats genoteerd, zie Amsterdam 1879. Waarschijnlijk is Ten Cate rond de zomer van 1879 al naar Brussel vertrokken. De eerste vermelding van Ten Cate in de stadsarchieven van Brussel is echter op 4 maart 1880, zie: Registre de population 1876, folio 1700, nr. 25, Archives de la Ville de Bruxelles. Overigens zou Anthon van Rappard in november 1881 ingeschreven staan op ditzelfde adres, zie: noot 1 in brief van Vincent van Gogh aan Anthon van Rappard, 2 november 1881, Van Gogh Museum, Amsterdam, inv.nr. b8337/ V2006.

6 In die jaren werd Brussel onder andere gezien als een artistiek ‘doorgeefluik’ van Parijs naar Nederland, zie: De Bodt 1995, pp. 13-14, 52-53.

7 Musée Royal de Peinture et de Sculpture. Registre des Cartes d’Etude, aangehaald in: ibid, pp. 240-241.

8 Anoniem, krantenartikel in L’Echo du Parlement 28 maart 1881.

9 Brief van Anthon van Rappard aan Johan de Meester, 3 februari 1880, Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr. RP-D-2016-12.

10 Brief van Anthon van Rappard aan Johan de Meester, 2 februari 1880, Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr. RP-D-2016-12.

11 Brief van Anthon van Rappard aan Johan de Meester, 27 juni 1880, Haags Gemeentearchief, Den Haag, inv.nr. 8001-01_986_0024.