4.5 Warmere oorden: Algerije en Spanje
In april 1883 vestigde Siebe ten Cate zich officieel in Parijs.1 Vanuit de Franse hoofdstad kon hij voortaan reizen ondernemen, zowel in Frankrijk, naar bijvoorbeeld de Normandische kust (Honfleur, Caen), als daarbuiten. In 1884 richtte hij zijn blik op de Franse kolonie Algerije en dan met name hoofdstad Algiers. Het land was relatief eenvoudig te bereiken: vanuit Parijs nam men de trein naar Marseille om vandaaruit met de boot na anderhalve dag in het Noord-Afrikaanse land aan te komen. Na de verovering in 1830 van het gebied op het Ottomaanse rijk bezochten talrijke Franse kunstenaars Algérie française – zoals de kolonie tot 1962 heette – om er veelal in felle, kleurrijke tonen het in hun ogen sprookjesachtige exotische leven vast te leggen. Deze bijzondere interesse leidde in 1854 tot de oprichting van de Société des Beaux-arts, des Sciences et des Lettres d’Alger, een kunstenaarsvereniging waar zowel Franse als Algerijnse kunstenaars lid van konden worden. Deze kunstvereniging organiseerde in 1880 in Algerije een enorme tentoonstelling met schilderijen, sculpturen en toegepaste kunst van in totaal 476 exposanten, waarvan 276 afkomstig uit Algerije zelf en 200 uit Frankrijk.2. De tentoonstelling bevorderde in hoge mate de promotie en distributie van eigentijdse kunst in Algerije. Een jaar later zou ook het kunstonderwijs een impuls krijgen toen architect Gaston Redon (1853-1921), de jongere broer van de schilder Odilon Redon (1840-1916), er naar Frans model een École nationale des Beaux-Arts d’Alger zou opzetten.3
Tegen de tijd dat Ten Cate in 1884 in Algiers aankwam, was er dus een gunstig kunstklimaat, terwijl een bezoeker nog steeds kon genieten van de sfeervolle, oorspronkelijke cultuur, zoals uit de woorden van kunstenaar Phillip Zilcken (1857-1930) kan worden opgemaakt. Hij verbleef samen met zijn jeugdvriend Adriaan Pit (1860-1944) in 1883 in Algiers, en beleefde er onvergetelijke uren ’in dit prachtige overblijfsel van het Arabische verleden, dan wandelende en schetsende, dan zittende bij de kleine khawadji's, waar wij de geurige, zoete, Arabische koffie genoten […]. De herinnering bleef ons bij aan deze rustige straatjes, wie stilte soms gebroken werd door een zacht-melodieus getokkel op de "guinébri”, de met drie snaren die iedere inlander bezit.‘ 4 Tijdens zijn verblijf in 1884 leek ook Ten Cate zich onder te dompelen in dat ‘prachtige overblijfsel van het Arabische verleden’.5 Hij tekende de smalle straatjes met trappen, de moskeeën en de typische scheepjes. Als een ware toerist kocht hij souvenirs en ging hij, gekleed als Arabier, in de Algierse studio van Jean Theophile Geiser (1848-1923), op de foto [1].
Anders dan Zilcken bleef Ten Cate gedurende zijn gehele verblijf in de stad. Algiers was naast een traditionele Arabische plaats ook een gerieflijke, op Frankrijk georiënteerde stad waar westerse en traditionele kledij het straatbeeld bepaalden. Op schilderkundig vlak werd Zilcken vooral getroffen ‘door de fijne, grijze, blonde, toonen van het geheel in Algerië (sic), meer dan door de felle kleuren.‘ 6 Die felle kleuren waren traditiegetrouw meer gangbaar bij oriëntalistische kunstenaars. Ook Ten Cate koos voor een ingetogen kleurenpalet [2-4]. Anders dan de vermeldde oriëntalisten was hij niet geïnteresseerd in voorstellingen met verhalende elementen, waarop de typische gebruiken, het huiselijke of traditionele leven te zien was. Zijn aandacht hadden de straatjes van de tegen de heuvels gelegen oude stad. Daarnaast was hij, opvallend genoeg, ook in het moderne gedeelte van Algiers te vinden.

1
J.Th. Geiser, Portret van Siebe ten Cate, carte de visite, archief S.J. ten Cate, collectie RKD

2
Siebe Johannes ten Cate
Mosquée à Alger, 1884 gedateerd
Parijs, musée du quai Branly – Jacques Chirac, inv./cat.nr. 75.14348

3
Siebe Johannes ten Cate
Rue à Alger, 1884 gedateerd
Parijs, musée du quai Branly – Jacques Chirac, inv./cat.nr. 75.14347

4
Siebe Johannes ten Cate
Een straatje bij de haven van Algiers, vermoedelijk 1884
Private collection
Notes
1 Dat Siebe ten Cate vanaf de maand april in Parijs woont, wordt op 14 juli 1895 vermeld in een politiedossier over hem. Service de étrangers-controle generale, col. Archives Nationales, Paris, inv.nr. 19940477-0041.
2 De Parijse kunsthandelaar Paul Durand-Ruel (1831-1922), in wiens zaak Ten Cate vanaf 1890 zou exposeren, was vertegenwoordiger van de Parijse kunstenaars voor deze expositie. Zie: Cazenave 2001, p. 41.
3 Ibid., p. 63.
4 Ph. Zilcken, Herinneringen, Typoscript, p. 30, Archief Philippe Zilcken, collectie RKD, Den Haag, archiefnr. NL-HaRKD-0203, inv.nr. 14.
5 Ibid.
6 Ibid.