Ten Cate

RKD STUDIES

4.7 Toledo


Toledo is een van de oudste steden van Spanje, waar eveneens nog veel Moorse invloeden duidelijk aanwezig waren (en zijn).1 In deze oude stad verbleven bijvoorbeeld Jozef Israëls (1824-1911), zijn zoon Isaac Israels (1865-1934) en de schrijver Frans Erens (1857-1935). Zij vonden er kleine ‘nauwe straten vol bochten en krommingen, pleintjes belegd met groote keien, waar geen woningen zijn, uitloopende op een of andere steenen trap, [...].’2 En, zo vertelde Jozef Israëls: ‘ik dwaalde nieuwsgierig door de kronkelende stegen en langs de hooge grauwe muren. Arabische kleine woningen met platte daken, duidelijk uit de moorentijd, zijn hier de huizen.’3 Reisgenoot Frans Erens vatte het samen met de woorden: ‘Daar is alles stil, daar is alles oud.’4
De stegen van Toledo doen denken aan die van de oude stad in Algiers. En net als in Algiers werkte Ten Cate in Toledo in de smalle schaduwrijke straten. Hij tekende ook de vele stadspoorten en de Brug van Alcántara, de meest bekende plek [1-2]. Deze van oorsprong Romeinse boogbrug die de oevers van de Taag met elkaar verbindt, werd door veel kunstschilders vereeuwigd. Om een goed zicht op de brug te krijgen, moest Ten Cate zijn studies net buiten de stad aan de overkant van de Taag maken. Maar voor zover bekend werkte hij verder nauwelijks buiten de stad. Een enkel landelijk tafereel met een vrouw, wat kippetjes en een last dragende ezel doet landelijk aan, maar heeft wel de annotatie ‘Toledo’ onder de signatuur. De hitte zal voor Ten Cate genoeg reden zijn geweest om het platteland niet verder te verkennen. Schilder en schrijver Jacobus van Looy (1855-1930), die in de zomer van 1886 eveneens in Toledo was, wist te vertellen dat het er boven de 40 graden was en hem werd afgeraden om nog verder zuidelijk te gaan.5 Voor Van Looys reisgenoot, kunstenaar Jan Dunselman (1863-1931), was die hitte de aanleiding om terug te keren naar Nederland.
Op welke locatie Ten Cate in Toledo verbleef, is niet bekend; luxe hotels waren er niet. Jacobus van Looy logeerde in een herberg waar het, zoals hij schreef, stikte van de wandluizen. Ook Jozef Israëls klaagde dat het verblijf in Toledo veel primitiever was dan hij in andere steden gewend was.6 De meer mondaine sfeer die in Algiers wel aanwezig was, ontbrak in Toledo. ’Pittoresk (liever tekenachtig) tot in ‘t belachelijke en verbazend aardig om te zien,’ aldus Van Looy. Om enkele dagen later tot de conclusie te komen: ‘Toledo is te pittoresk.’7 Juist die schilderachtigheid trok Ten Cate aan. Hij maakte diverse werken met doorkijkjes onder de oude stadspoorten, tekende en schilderde de straten met trappen omgeven door de oude muren van de huizen. Vervolgens trok hij verder naar Sevilla dat ongeveer 500 kilometer ten zuiden van Toledo ligt.

1
Siebe Johannes ten Cate
Pont de Tolède, 1886 gedateerd
Saint-Denis (Réunion), Musée Léon-Dierx, inv./cat.nr. 1947.01.135


2
Siebe Johannes ten Cate
Tolède, 1886 gedateerd
Parijs, musée du quai Branly – Jacques Chirac, inv./cat.nr. 75.14346


Notes

1 De Romeinen veroverde het in 192 voor Christus en lieten er hun sporen na. Voordat het de plek werd waar veel Castiliaanse koningen hun residentie hadden werd de stad – tussen 712 en 1085 – door de uit Noord-Afrika afkomstige Moren bestuurd. Toledo was zelfs een tijd lang de zetel van de Emir van het kalifaat Córdoba.

2 Israëls 1899, pp. 63-64.

3 Israëls 1899, p. 65.

4 Erens/Prick/Van Duinkerken 1958, p. 316.

5 Daane 2022, pp. 162-163.

6 Israëls 1899, pp. 63-64.

7 Brief van Jac. van Looy aan A. Allebé, Toledo 6 augustus 1886 en brief van Jac. van Looy aan A. Allebé, Toledo 13 augustus 1886 als geciteerd in Van Looy/Huygens 1975, pp. 214, 216.