4.13 Exposeren in Nederland
Vanaf het begin van de jaren 1890 waren Ten Cates bezoeken aan Nederland vaak ingegeven door de wensen van kunsthandel en publiek. Verre reizen, zoals hij die eerder in de jaren 1880 maakte, bleven uit.1 Nederland werd een potentieel afzetgebied voor zijn kunst. Zijn deelname aan de Nederlandse sectie van de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs maakte het werk van Ten Cate meer bekend in zijn vaderland, mede omdat hij op deze tentoonstelling als enige Nederlander een eervolle ‘eerste’ medaille (voor een aquarel) ontving.
Toen de Rotterdamse kunsthandelaar Jos. de Kuijper (1839-1916), eigenaar en president van de Kunstclub, in december 1891 een imposante tentoonstelling met meer dan 400 werken van eigentijdse Nederlandse kunstenaars organiseerde in het Pavillion de la Ville de Paris aan de Champs du Mars in Parijs, was Ten Cate met maar liefst negen werken vertegenwoordigd [1]. Bij de opening door de Franse president Sadi Carnot (1837-1894) was ook Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) aanwezig. Dit evenement vormde de opmaat voor meerdere tentoonstellingen in Nederland. Nadat Phillip Zilcken in februari-maart 1892 in Rotterdam bij de Kunstclub van De Kuijper exposeerde, was het in april-mei de beurt aan Ten Cate. Hij toonde er 27 schilderijen, 28 pastels en negen gouaches. Met deels dezelfde en deels nieuwe werken, en in combinatie met werken van Phillip Zilcken en Marius Bauer (1867-1932), werd later dat jaar de tentoonstellingszaal van de door Mesdag bestuurde, Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio gevuld. Een poging om eind 1892 deze tentoonstelling ook bij de Amsterdamse kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae te organiseren, mislukte op het allerlaatste moment.
Ten Cate probeerde vanaf de jaren 1890 voet aan de grond te krijgen in Nederland. Regelmatig kwam hij over uit Parijs en deed hij mee aan exposities verspreid over het land. Ook maakte hij kennis met de invloedrijke kunstenaar Théophile de Bock (1851-1904).2 Ten Cate verbleef op diens atelier te Doorwerth en tekende in de omgeving [2]. Belangrijk voor de verkoop van zijn werk was dat De Bock voorzitter was van de Haagse Kunstkring, en in januari 1893 was daar dan ook werk van Ten Cate te zien op de jaarlijkse ledententoonstelling. Op zijn beurt probeerde Ten Cate De Bock en anderen te betrekken bij de bij hem bekende groepstentoonstellingen, zoals die in de Zwolse sociëteit De Harmonie in mei 1897.3

1
Detail van een foto met zicht op de Geldersekade te Rotterdam met links van het midden de Kunstclub, ca. 1898, collectie Stadsarchief Rotterdam, inv.nr. 4187

2
Siebe Johannes ten Cate
Kasteel Doorwerth, 1892 gedateerd
Private collection
Notes
1 Waarschijnlijk was het geërfde familiekapitaal geslonken en moest hij de reizen nu uit de verkoop van zijn kunst financieren.
2 Ten Cate werkte bij kasteel Doorwerth en in het nabijgelegen Heelsum, maar studietochten naar andere door kunstenaar vaak bezochten dorpen als Oosterbeek, Lunteren, Nunspeet of Elspeet maakte hij niet.
3 Een familiebezoek in Zwolle leidde waarschijnlijk tot kennismaking met het plaatselijke tentoonstellingscomité en zo haalde hij in mei 1897 Théophile de Bock over om samen met hem en onder andere Frits Mondriaan (1853-1932) deel te nemen aan een daar door de VVV georganiseerde tentoonstelling in ‘De Harmonie’. Brief van S.J. ten Cate aan Ph. Zilcken, Parijs 6 mei 1897, Archief Philippe Zilcken, collectie RKD, Den Haag, archiefnr. NL-HaRKD-0203, doos 10.